Home / Reisverhalen / Reisverslag 2 maanden Zuid-Amerika 2004 Peru & Bolivia

Reisverslag 2 maanden Zuid-Amerika 2004 Peru & Bolivia

Dit is een reisverslag van mijn reis van 2 maanden Zuid-Amerika in mijn eentje. Voor tips voor reizen met kinderen bekijk hier al onze blogs over Zuid-Amerika met kinderen.

Onderweg

Mijn twee maanden backpacken in Peru en Bolivia is nu echt begonnen. Het afscheid op Schiphol van mijn ouders en vriendje was wel raar maar heb er ook heel veel zin in.

In Lima had ik alvast een hostel geboekt en gelukkig kwam ik hier zonder problemen aan. Ik had een dag in de Peruaanse hoofdstad Lima waar ik vooral het centrale plein bekeek en een beetje probeerde te acclimatiseren. Daarna ben ik door gevlogen naar Cusco.

Hier word ik opgehaald door mijn gast familie waar ik de komende twee weken tijdens mijn Spaanse lessen ga wonen.

Mijn gast familie spreekt, op één van de dochters die het aan het leren is na, geen Engels, wat lastig is maar wel goed om Spaans te leren. Gelukkig spreekt de vriend van mijn gastzusjes wel Engels en is deze de eerste dag (en ook vaak daarna) aanwezig. Het huis waar mijn gast familie woont is klein maar gezellig ingericht. Behalve vader en moeder wonen er 3 dochters plus het zoontje van één van de dochters. Ook zal er de eerste week een Australisch stel (die ook Spaanse les volgen in het huis verblijven.

De douche is wel even wennen: boven je hoofd hangen een aantal elektrische draden die uit een apparaatje steken dat voor de verwarming van het water zorgt. Later zou ik merken dat dit normaal is in Peru en dat je altijd goed uit moet kijken zodat dat je geen schok krijgt.

Ik heb twee weken lang elke dag tot een uur 2 Spaanse les.  Daarna ben ik vrij  en er is genoeg te doen in Cusco om je de rest van de tijd te vermaken. De stad zelf is erg gezellig veel barretjes, waar zowel de locale bevolking als toeristen komen. Ook zijn er overal bazaartjes waar je souvenirs kunt kopen. Bij een gast familie verblijven heeft als voordeel dat ze overal de weg weten en de bus etc uit kunnen leggen. Als je de mini busjes eenmaal door hebt is het openbaar vervoer binnen Cusco heel makkelijk. Bijna alles kost 1/2 sol er hangt iemand uit het busje die de bestemming schreeuwt en als je uit wil stappen roep je zelf Baga Baga.

Heel Cusco is een historische plaats die ook op de Unesco World Heritage site staat.. Het was de hoofdstad van het Inca rijk en er zijn overal resten van Inca gebouwen. Vaak hebben de Spanjaarden er hun eigen kerken boven op gebouwd. Ik heb me in twee weken geen moment verveeld en nog niet eens alle bezienswaardigheden kunnen zien. Veel historische plekken in en rondom Cusco zijn op 1 ticket te bezoeken dat 10 dagen geldig is en 10 dollar kost (Cusco Tourist Ticket). Ik koop dus gelijk zo’n ticket zodat ik de komende dagen veel kan bekijken.

Boven Cusco liggen een viertal inca sites die erg de moeite waard zijn. Sacsayhuaman is zeer groot, en het steenwerk blijft je verbazen; je hebt vanaf hier ook een mooi uitzicht over de stad. Toeristen politie zorgt ervoor dat er geen verkopers rondhangen. Mede hierdoor is het een heerlijke plek. In het zonnetje kon ik het hier de hele middag goed uithouden. Ik mag sowieso niet klagen over het weer, in de zon is het al gauw best lekker.

Drie kleinere sites zijn Qenqo (een tempel), Puka Pukara en Tambo Machay. Vooral de laatste is erg relaxed. Water loopt via verborgen kanaaltjes in watervalletje van de tempel af. Deze sites zijn makkelijk de bezoeken door met een van de vele busjes (1 sol) naar Sacsayhuaman te gaan en dan loop je omlaag naar de andere drie. Bij de laatste pak ik weer een busje terug naar het centrum. Helaas reed het busje op de wel vrolijk over een hond heen. De enige die hier van opkeken waren ik en de andere toeriste in het busje. Ik moet nog leren om maar niet te veel naar buiten te kijken want ze rijden hier al gekken.

Machu Piccu

Bijna elke backpacker bezoekt Machu Piccu tijdens een reis door Peru. Voor veel toeristen is Peru zelfs synoniem met Machu Piccu. Zelf heb ik meer met archeologische plaatsen met geschiedenis en waar je zelf rustig op je gemak rond kan kijken. Niemand weet precies wat Machu Piccu was en alle toeristen gaan erheen. Dus vooraf was ik nogal sceptisch. Verder is Machu Piccu ook nog eens hartstikke duur vergeleken bij andere archeologische sites in Peru. Ik heb dan ook bewust niet gewacht tot het bekende inca trail open ging (in feb gesloten) maar ben met de trein gegaan.

We (een medestudente van de talenschool en ik) hebben de trein gepakt naar Aguas Calientes waar we in de middag aankwamen. Aguas Calientes staat bekend om zijn warme bronnen dus deze hebben we ook maar opgezocht. Je betaalt entree voor de bronnen en daarna loop je nog een stukje door waarna je uiteindelijk bij een soort zwembad uitkomt wat er behoorlijk vies uitziet (en het ook is). Maar kom op, wij zijn geen mietjes, en eenmaal in het water is het echt lekker warm. Omdat de meeste toeristen hun neus optrekken voor de warme baden waren we de enige toeristen en konden we ons Spaans nog wat oefenen door gezellig te kletsen met Peruanen. In Aguas Calientes dachten we ook een super leuk hotelletje te hebben gevonden, maar helaas verdween hier mijn discman. De enigste optie is dat de schoonmaakster of eigenaar hem mee heeft genomen maar deze ontkenden alles. Er is dan verder ook weinig aan te doen. Lesje geleerd en ik laat  niets waardevols meer buiten de tas laten liggen als ik op pad ga.

‘s Avonds ben ik vroeg naar bed gegaan om de volgende morgen de eerste bus 6:00 te nemen naar Machu Piccu. Om 6:00 zijn er nog nauwelijks andere personen omdat de trein nog niet is aangekomen en er dus alleen toeristen zijn die net als wij in Aguas Calientes hebben overnacht. Een ideale tijd dus om rustig rond te wandelen. Het meest spectaculaire aan Machu Piccu is voor mij zonder twijfel de omgeving. De bergen om je heen en de wolken zijn echt prachtig. De site zelf bestaat vooral uit huisjes en een paar tempels maar minder mooi uitgevoerd dan ik elders gezien heb. Op het middenplein is een groot grasveld waar je relaxed kan zitten. (natuurlijk wel samen met een paar honderd andere toeristen).

Ik heb ook nog Huyana Piccu beklommen, dit is de hoge berg die je altijd op de foto’s ziet. Boven op is ook een klein huisje. Aan het begin van de trail moet je je registreren zodat er bij gehouden kan worden of je ook terug komt. Het eerste deel van de klim is redelijk makkelijk met een uitgehakte trap. Het tweede gedeelte is lastig omdat je over stenen heen klimt, en aan het eind moet je nog een stukje omhoog met een touw. In totaal ben je in ongeveer een uur boven. Het uitzicht boven is echter schitterend. Helemaal ongevaarlijk is het echter niet. Aan het eind van de middag zijn we weer terug gegaan naar Cusco en afscheid genomen van mijn gastfamilie. Nu is er niemand meer om op terug te vallen. Het echte backpacken begint nu, met de busrit van Cusco naar Puno aan het Titicacameer.

Titicaca meer

De busrit van Cusco naar Puno aan het Titicaca meer is erg mooi en het is dan ook geen straf om bijna een hele dag in de bus te zitten. In Puno zelf ben ik twee en een halve dag geweest wat echt meer dan genoeg was. Sneeuw, hagel ontzettende onweersbuien en warm droog weer wisselde elkaar zeer snel af. Gelukkig kwam ik wat andere gezellig backpackers tegen om ‘s avonds mee te eten en mee te kaarten. Puno is geen veilige stad er is veel hangjeugd, en de eigenaars van de bars raden ons aan vooral niet alleen en bij voorkeur ook met meer dan 2 mensen terug te lopen naar je hostel zelfs om 10 uur ‘s avonds.

Ik bezoek Puno vooral omdat het aan het Titicaca meer ligt. Dit is het hoogste navigeerbare meer op aarde. Het meer zelf is al heel bijzonder het lijkt meer op een binnenzee. Vanuit Puno kan je verschillende dingen bezoeken zoals Uros eilanden. De Uros eilanden zijn geen echte eilanden maar gemaakt van riet. De bewoners maken ook grote rieten boten. In een ver verleden zijn ze op het meer gaan wonen om te ontsnappen aan hun vijanden. Lopen op de eilanden voelt een beetje als lopen om een zacht matras. Tegenwoordig zijn er nog maar weinig authentieke eilanden (en deze zijn niet toegankelijk voor toeristen), de meeste eilanden zijn er dan ook puur voor de toeristen. De bewoners wonen hier wel maar hebben met hun zonnepanelen gewoon televisie etc, en vaak ook nog een gewone boot. Ook wordt er nu plastic tussen het riet gestoken zodat het langer blijft drijven. Toch is een bezoekje wel de moeite waard vooral als je je voorstelt dat er al 100e jaren mensen wel echt zo hebben geleefd.

Behalve de Uros eilanden heb ik ook Sillustani bezocht, dit zijn graftorens in verschillende stijlen. Zowel van de Inca’s als pre Inca. Wel interessant maar na twee weken Cusco had ik het wel even gehad met ruïnes. Gelukkig was de setting wel erg mooi.

Ik was van plan om na Puno naar La Paz in Bolivia te gaan en dan weer terug. Daarom heb ik besloten een vlucht te boeken voor over een week van Puno naar Lima. Dit kan heel makkelijk via bureautjes in Puno. Vanaf Puno heb ik de bus genomen naar La Paz de hoofdstad van Bolivia.

La Paz

Zodra je met de bus binnenkomt in La Paz denk je: “Nee, dit kan het toch niet zijn”. Een heel erg vieze stad waar mensen (vooral schoenenpoetsers) gemaskerd rond lopen. Gelukkig bleek dit niet La Paz te zijn maar el Alto, een stad die compleet om La Paz heen (op de Alti Plano) is ontstaan.

La Paz zelf ligt in een vallei alle straten zijn dan ook ongelooflijk steil. Zelfs al was ik dan nu wel geacclimatiseerd, je merkt nog steeds dat je gewoon rustig moet lopen. Gelukkig vond ik snel een leuk hotel met een kamer op de 4e verdieping (geen lift). In La Paz is veel minder een backpackers scene dan in Cusco. Alles is geconcentreerd in één straat die vol is met hotels, reisbureau en verkopers, wel lekker makkelijk. Nachtleven is er niet echt in La Paz, maar ik heb de hele week bij een Israëlisch restaurant gegeten. Erg lekker en je komt ook elke avond dezelfde mensen tegen waardoor je toch een beetje huiskamer kroeg gevoel hebt.. Van te voren had ik me niet echt ingelezen in Bolivia omdat ik vooral Peru wou bezoeken. Omdat ik al een vlucht terug had geboekt had ik ongeveer 5 dagen in La Paz.

Natuurlijk moest ik (ondanks dat ik een beetje ruïne moe was) wel naar Tiahunaco, van deze stad hoorde ik voor het eerst toen ik op de basisschool zat en heb er sindsdien altijd heen gewild. Het was voor mij ook de belangrijkste reden om naar Bolivia te gaan. Op eigen gelegenheid is het lastig Tiahunaco te bezoeken dus ben ik met een tour gegaan. Tiahunaco is super interessant vooral ook omdat het zo oud is,en voorloper van bijna alle andere Andes culturen die later kwamen. De stad is waarschijnlijk gebouwd in 500 b.c. en verlaten rond 1250. Je vind hier ook de eerste vormen van bouwkunst waar de inca’s nu zo beroemd om zijn. Daarnaast zijn er ook heel wat uitgehakt figuren te zien vooral de zonnepoort en de metershoge beelden vond ik erg spectaculair.

Vanuit La Paz kan je een afdaling maken langs de gevaarlijkste weg van de wereld, van 4500 m naar ongeveer 2000 m hoogte, van het koude La Paz naar het lekker warme Coroico. Hierover kan ik alleen maar zeggen: eens maar nooit weer. Van te voren had ik niet echt een idee van hoe eng en zwaar deze weg is, maar het tweede en derde gedeelte bestaat uit modder, grind en zeer diepe afgronden, er zijn de afgelopen jaren ook diverse mountainbikers (ook gewone toeristen) dood gevallen. Februari was ook niet de ideale maand voor dit avontuur.

Na een paar dagen verveelde La Paz wel. De stad zelf is niet heel bijzonder en je kan ook niet veel dag tripjes maken in de omgeving. Een meisje dat ik had leren kennen op de talen school kwam ook naar La Paz, en ze was erg enthousiast over de zout meren, vanaf la Paz zou ik hier minimaal 1 week voor nodig hebben, en mijn vlucht ging met 4 dagen. In mijn beste Spaans heb ik gebeld naar het bureautje waar ik in Puno het vliegticket geboekt had, en gelukkig konden ze voor mij de datum veranderen. Dus op naar de Salar Uyuni.

Salar Uyuni

Wow, de Salar Uyuni tour was echt geweldig. De omgeving echt super mooi en afwisselend. Een grote zoutvlakte hoe ver je kan kijken, meren vol flamingo’s, woestijn, vreemde stenen, geisers, bijzonder gekleurde meren, steile rotswanden je komt het allemaal tegen. Hoogtepunt van mijn reis! Het gehobbel in de jeep, kou en primitieve overnachtingsmogelijkheden je vergeet het binnen 5 minuten weer.

En dan te bedenken dat ik hier bijna niet was geweest. Een zoutwoestijn klinkt op papier nou eenmaal niet zo interessant. Ik ging meer voor de gezelligheid mee. We begonnen met een hele lange treinrit in een trein waar ze alleen maar Spaanse meuk muziek keihard draaiden. Elke keer zetten de toeristen de muziek uit of lager en het treinpersoneel het weer aan. ‘s avonds aangekomen in Uyuni en alle touts vielen over elkaar heen. Eerst maar eens een bedje vinden daarna wat verschillende toerbureautjes gekeken.

Uiteindelijk een 4 daagse tour geboekt waarbij we behalve naar de zoutvlakte ook naar bijzondere meren zoals de Laguna Verda gaan. Dit is een meer dat door de koperdeeltje groen kleurt. Het landschap is sowieso bizar te noemen.  Met rotsblokken die door de wind in vreemde vormen zijn uitgesleten. Een ochtend gaan we heel vroeg op om naar een aantal geysirs te rijden. Daarna kunnen we ons eitje koken in het water. Er is zelfs nog een bron waar je kunt badderen. We besluiten er met de hele groep voor te gaan. Heerlijk maar daarna er weer uit bij temperaturen rond het vriespunt is even flink slikken.  ‘s nachts wordt het nog veel kouder en de plekken waar we slapen zijn erg primitief. Niet meer dan een enkelsteens bakstenen huisje met 6 bedden op een kamer. Een warme douche hebben we maar een nacht en alleen omdat we betalen voor een gasfles om de douches mee te verwarmen.

We hadden een hele fijne chauffeur/kok. Die zowel prima kon rijden als lekker kon koken. We kwamen ook andere chauffeurs tegen die duidelijk veel te veel dronken. Hij sprak weinig Engels maar gelukkig was zijn Spaans duidelijk en groet te begrijpen.

Toch kregen ook wij zoals zoveel andere toeristen niet wat afgesproken was. Dit kwam omdat 1 koppel in de auto zo nodig de laatste dag al heel vroeg de trein moest hebben. Hierdoor hadden we een hele korte laatste dag. Uiteindelijk nam onze chauffeur ons daarom in de middag nog mee naar het treinen kerkhof.

Ontsnapt uit La Paz, op naar Copacabana Bolivia

Na de Salar Uyuni tour ging ik weer terug naar La Paz om uiteindelijk weer naar Puno in Peru te gaan voor mijn vlucht naar Lima. Copacabana Bolivia (niet te verwarren met die in Brazilië)  is een plaatsje aan de Boliviaanse kant van het Titicaca meer tussen La Paz en Puno in. Omdat ik nog tijd overhad en deze niet in La Paz wou besteden leek het me een goed idee hierheen te gaan. Het busticket was zo geboekt, alleen kwam er ‘s ochtend iemand naar mijn hotel dat de bus niet ging vanwege een staking. Nou heb ik niet zo heel veel vertrouwen in de ticketbureautjes ze vertellen vaak wat ze zelf het beste uitkomt. Dus besloot ik zelf maar naar het busstation te gaan. Er bleek inderdaad een staking te zijn maar tussen Copacabana Bolivia en Puno in Peru en daarom gingen er geen bussen, verder wist niemand wat.

Uiteindelijk kwam ik bij een informatie bureautje waar allemaal toeristen zaten met grote problemen want ze moesten vandaag in Puno zijn om te vliegen naar Lima en dan vanavond de aansluiting naar de VS etc. Een oudere Boliviaanse dame zei dat ze ging kijken wat ze kon doen. Dus vlug op en neer geraced naar het hotel, tassen gehaald en nog net op tijd was ik terug (of om het anders te zeggen ze had iedereen laten wachten op mij). De mevrouw had zelf een bus geregeld voor iedereen en dan zouden we wel kijken waar we strandden. Zonder problemen kwamen we aan in Copacabana dus ik was op mijn bestemming. Helaas voor de meeste anderen wisten ze daar wel meer. Er was een wegblokkade (bij een dorpje dat nu eindelijk de elektriciteit aansluiting wilde die al 2 jaar beloofd was) die pas de volgende dag of de dag erop opgeheven zou worden, dus het was niet mogelijk om naar Peru te gaan.

Ik besloot me lekker te vermaken, als de bus niet zou gaan over 2 dagen dan had ik ook een probleem maar er was nu op dit moment toch geen andere optie. De volgende ochtend met een een boot naar de Isla del sol gegaan een eiland in het Titicaca meer dat met de boot vanaf Copacobana bereikbaar is. Helaas begon ik me op de boot niet lekker te voelen. Het was ongeveer drie uur lopen van de ene kant van het eiland naar het andere kant waar de boot ons weer op zou halen. Op het eiland zelf zijn verschillende inca ruïnes te zien en gelukkig wat vrouwtjes die flesjes water verkopen. Want van dat omhoog en omlaag lopen wordt je toch flink warm. Het uitzicht over Lake Titicaca is super blauw en mooi maar ik heb er niet veel van genoten ik heb gewoon door gewandeld en veel gestopt. Zodra we terug waren in Puno ben ik in bed gekropen, en hoopte ik dat de bus de volgende dag zou gaan en ik me beter zou voelen..

De volgende morgen ging er inderdaad een stampvolle bus op goed geluk want niemand wist zeker of de blokkade opgeheven was. Dit bleek gelukkig het geval te zijn al moest de bus wel manoeuvreren tussen rotsblokken door. De weg was precies afgesloten waar het tussen de bergen door ging hier hadden ze gewoon van boven veel rotsblokken en hout in het ravijntje gegooid en aangestoken.

In Puno heb ik het vliegtuig genomen naar Lima vanuit waar ik verder ging met mijn reis om de laatste drie en een halve week de veel minder bekende noordkant van Peru te bezoeken.

Chiclayo in Noord-Peru

In Peru is zo super veel te zien dat de 4,5 week backpacken (plus twee weken Spaanse les) die ik gepland had echt niet voldoende is en nu was ik ook wat langer in Bolivia gebleven dan gepland. Ik zat dus met een dilemma waar ging ik wel naar toe en waar niet. Op mijn verlanglijstje stonden voor Noord-Peru in ieder geval Chachapoyas en Trujillo maar ik vond het toch wel zonde om in Peru te zijn geweest en niet de Nasca lijnen bezocht te hebben. Maar na al het reizen had ik ook wel behoefte aan wat rust. Arequipa en Huaraz zijn dus afgevallen, Arequipa vooral omdat ik een aantal niet zo prettige verhalen van andere alleen reizende vrouwen heb gehoord en als ik naar Huaraz zou gaan dan zou de tijd voor mijn gevoel erg krap worden. Ook had ik al behoorlijk wat tijd in de bergen doorgebracht, dus dit heb ik ook laten zitten. Na de tour over de Salar Uyuni had ik afgesproken met het meisje van de talenschool dat ik haar nog zou zien in Trujillo waar ze vrijwilligers werk ging doen. Vandaar dat ik vanuit Lima een wat vreemde route heb genomen door het noordelijke gedeelte van Peru.

Lima

Het vliegtuig uit Puno landde in de loop van de middag, in Lima. Vanuit het vliegveld ben ik gelijk naar het busstation gegaan. Hier kon ik kiezen uit de toch wel dure (30 dollar) super de luxe nachtbus naar Chiclayo of de volgende ochtend de gewone bus. Ik heb gekozen voor de nachtbus ook omdat ik nog steeds niet lekker was. Mijn spullen kon ik op het busstation laten en ik ben Lima in gegaan om nog even wat te eten. Terug op het busstation zat ik alleen in de wachtkamer, wat toch wel vreemd is omdat je een half uur van te voren aanwezig moest zijn. Een kwartier voor de bus zou vertrekken, ging ik toch nog eens vragen, en wat blijkt: de luxe bus gaat van een ander busstation. Een heel geracet en met wat geluk (de bus had vertraging) kon ik toch nog mee. De luxe bus (van Cruz del Sur) is echt luxe, eigen tv-tje volledig uitklapbare stoelen en een bus stewardess, gratis drankjes ,nog een keer avond eten en de volgende ochtend een smakelijk ontbijt.

Chiclayo Peru

In Chiclayo komen niet zo veel toeristen dus is er weinig goedkope accommodatie verwend door de busreis koos ik dus een middenklasse hotel met zwembad. Chiclayo zelf is wel een leuke stad maar er is weinig te doen. Ik vond een prettige broodjeszaak waar ik kwam ontbijten, lunchen en dineren en gezellige gesprekken kon houden met de serveersters. Chicalyo is vooral een goede plek om in de omgeving dingen te bezoeken. Nauwelijks toeristen betekent dus ook geen toertjes, dus moest ik eerst de routes van de lokale busjes uit zoeken. Dit viel gelukkig mee. Vlakbij Chicalyo ligt het plaatsje Lambaqeque bekend omdat hier een graf is gevonden met mooiere vondsten dan die in het graf van Tut-Ankh-Amon gevonden zijn. (om maar wat te noemen) Net een half jaar terug was er een speciaal museum geopend voor de vondst (eerder was alles in Lima). Dit museum is gebouwd in de vorm van een piramide waar je boven in gaat en per laag bekijk je de vondsten. Helaas mag je geen foto’s (foto op de site van pagina: http://www.go2peru.com/cix_foto1.htm) maken maar had dat wel gemogen dan had je aan één memory stick niet genoeg. Heel veel fijn bewerkt goud, ingelegd met schelpen en stenen etc. Voor dit museum heb je echt minimaal een halve dag nodig.

Vandaar ook dat het al vrij laat op de dag was toen ik naar Tucame ging. Tucame is ook een redelijk recent ontdekte piramide of eigenlijk een gebied vol met piramides die nu gewoon zandhopen lijken. Er is een uitkijktoren waar je je kan verbazen over de grootte van het gebied en een klein museum waar een paar vondsten zijn tentoongesteld. Bij het museum is ook een overdekte veranda waar je uit de zon kunt zitten wat met 30 graden wel nodig is. Tucame niet wat ik verwachtte maar dit is voornamelijk omdat nauwelijks iets toegankelijk is, wat op zich wel logisch is omdat er nog opgravingen bezig zijn.

In Chiclayo Peru maakte ik ook voor het eerst kennis met de vreemde Peruaanse hondensoort zonder haar. Echt een raar gezicht. Van Chicalyo naar Chachapoyas is maar 230 kilometer, maar omdat het door de bergen gaat doet de bus er wel 10-11 uur over. De bussen gaan ook niet op de meest praktische tijden. Uiteindelijk werd het een bus die vertrok om 6 uur dus om ongeveer 5 uur ‘s nachts in Chachapoyas aan zou komen

Chachapoyas

De bus (van maatschappij Chiva) van Chiclayo naar Chachapoyas reedt, maar daar is dan ook alles mee gezegd, de hele nacht lang op hoog volume muziek en in elk klein dorpje werd gestopt (de hele nacht lang). Geen tv,wc en versleten stoelen. Op een gegeven moment moest ik echt heel erg plassen dus bij het volgende dorpje vroeg ik aan de chauffeur of we tijd hadden om te gaan, het kon volgens hem wel. Samen met twee Peruaanse vrouwen heb ik een wc gezocht, die was behoorlijk ranzig. Maar ja als je moet, moet je ik zit net op de wc wordt er hard op de deur geklopt en geroepen. Dus ik er vlug vanaf, wat bleek: de bus was gewoon weg gereden. Gelukkig had één van de Peruaanse vrouwen het gezien en was achter de bus aan gehold. We hadden daar dus mooi met zijn 3e nog een nacht en dag kunnen wachten op de volgende bus.

Uiteindelijk kwam de bus om half 3 (dus eerder dan verwacht) aan in Chachapoyas en ik was bekaf. Dankzij een aardige meneer en één van de Peruaanse vrouwen vond ik toch nog een kamer die ik met de Peruaanse vrouw heb gedeeld om een paar uur te kunnen slapen.

In Chachapoyas is er niet echt goedkope normale accommodatie dus weer gekozen voor een middenklasse hotel (het Revash, 10 dollar p.n.), maar wel super gezellig uitzicht op het plein, warm water en volgens mij de enige die tours organiseert (ook als je er niet logeert). Chachapoyas is een plaats die helemaal ingesteld is op het toerisme, een toeristenbureau met Engels sprekende medewerkster (die je mooie gratis kaarten kan geven en kan vertellen welke dag de bus gaat) een gratis museum aan het centrale plein, zeer vriendelijke mensen en veel mooie onbekende pre-inca sites in de omgeving. Helemaal klaar dus voor de toeristen die er nog nauwelijks komen maar dit zal met een paar jaar wel anders zijn. Aan de ene kant   gelukkig voor mij dat er nauwelijks toeristen waren omdat je echt het idee had iets unieks te zien aan de andere kant ook onhandig omdat veel plaatsen rondom Chachapoyas door gebrek aan regelmatig openbaar vervoer wel lastig te bezoeken zijn..

Bij mijn hotel bleken er twee mensen te zijn die de volgende dag naar Kuelap gingen ik wou daar ook graag heen dus dat kwam mooi uit. De eerste dag heb ik gewoon rond gelopen in de omgeving, op ongeveer twee uur lopen van Chachapoyas kom je bij een diepe klif, (volgens de bewoners dieper dan Grand Canyon; nou lijkt me dat wat overdreven maar diep is het wel).

De volgende dag bleek er behalve de twee andere toeristen en ik ook een heel archeologisch team van 7 man onder leiding van Walter Alva (bekende Peruaanse archeoloog) mee te gaan naar Kuelap. Ze zouden hier een jaar blijven om opgravingen te gaan doen (in totaal gaat het hele project in de regio 10 jaar duren). Met alle spullen die mee moesten was het een heel geprop.

Keulap is een fort/woonplaats van de chachapoyas bevolking, in de 8e eeuw gebouwd; het bestond nog in de Spaanse tijd dit weten we omdat ze samen met de Spanjaarden tegen de inca’s hebben gevochten. De inca’s waren daarvoor in oorlog met de chachapoyas mensen. Helaas bleek de samenwerking met de Spanjaarden zeer nadelig ze hielden hun woord niet en er vielen veel doden door besmettelijke ziekten. Daarna is Kuelap verlaten en omdat het behekst zou zijn en met rust gelaten. Vandaag de dag is het dan ook behoorlijk overgroeid maar nog wel in stand. Er zijn muren van tussen de 10-20 meter hoog, wilde lama’s grazen er en halfhoge ronde huisjes. Voor mij echt de mooiste site die ik in Peru gezien heb.

Duidelijk was wel dat ook hier veel gaat veranderen niet alleen de opgravingen, maar ook werd er gebouwd aan een bezoekers centrum. Nu was de wc nog een plastic zeiltje met daarachter een gat, de kaartjes verkoper liep gewoon ergens rond en je naam werd genoteerd, (op de dag dat wij er waren zijn er in totaal 7 bezoekers geweest) ik hoop echt dat het niet zo massaal wordt hier als bij Machu Piccu.

Terug in het hotel bleken er twee nieuwe toeristen in Chachapoyas aangekomen en we konden met zijn drieen een tour regelen/taxi delen om de volgende dag ook verschillende dingen te bezoeken.

Ongeveer drie uur rijden van Chachapoyas is Karajia (een modderig dorpje) vandaar is het nog ongeveer 45 min lopen over een modderpad maar dan kan je iets absoluut unieks zien in Peru. Namelijk sarcophagen van 2.5-3 m hoog op een rots, de meeste zijn kapot geslagen door grafrovers en op dit moment zijn er 16 bekend in heel Peru, waarvan 7 hier, ze stammen uit de 12e eeuw. Ook deze zijn leeggeroofd maar aan de achterkant waardoor de voorkant nog te zien is. Ze zijn beschilderd en een aantal hebben ook hoofden erbij staan, (waarschijnlijk van verslagen vijanden). Ook op de grond liggen diverse mensenbotten, die van de klif gevallen zijn. De hele tijd liepen alle dorpskinderen achter ons aan al zingend in de hoop op een snoepje dat ze dan ook hebben gekregen.

Verder hebben we de dag nog verschillende kleinere sites bekeken bijvoorbeeld met rotstekeningen. De andere toeristen gingen een tracking doen dus ik ben nog een stuk meegelopen. Toen ik zag hoe mooi de natuur was had ik wel spijt dat ik dat niet ook heb gedaan. Voor de volgende keer dus.

Terug in Chachapoyas heb ik geen mensen meer gezien om iets mee te regelen en dus geen tours maar ik wou toch nog graag ergens heen. Uiteindelijk een taxi zo ver dat hij voor mijn prijs me zou brengen naar de resten van een Chachopoyan dorp, halverwege ging de taxi “stuk”. En volgens hem kon ik makkelijk lopen (maximaal 30 min) wat gewoon niet klopte met de kaart. Daarna kon ik dan een bus nemen (wat volgens mij ook niet klopte want er gaat maar heel af en toe een busje). De man was alleen zo agressief dat ik uiteindelijk besloot maar gewoon weg te gaan en hopen dat ik ergens in een verder op gelegen dorpje wat kon regelen. Na meer dan 2 uur lopen kwam ik wel bij het ruine dorpje dat ik wou zien gewoon langs de kant van de weg in een maisveld. Geweldig. Maar omdat ik niet te veel tijd wou verspillen besloot ik snel weer door te lopen want het eerst volgende echte dorpje was nog een eind verder. Maar wat een geluk: na ongeveer een uur kwam er een overvol busje aan en nadat ze van de verbazing (buitenlander/alleen/meisje/lopend)waren bekomen mocht ik mee. Ze bleken naar de weekmarkt in Chachapoyas te gaan en met wat levende kippen op schoot kwam ik toch nog weer netjes terug.

Omdat er de volgende dag geen tours zouden zijn en ik volgens mij de enige buitenlander in Chachapoyas was en niet zo’n zin had in weer een avontuur in mijn eentje heb ik de volgende dag de bus gepakt naar Trujillo.

Aan het strand in Trujillo

Trujillo is een mooie Spaans aandoende stad. Toch bleef ik niet in Trujillo zelf maar in Huanchaco. Vergelijk het maar met Scheveningen en Den Haag. In Huanchacho een vriendelijke hotel gevonden (Casa Suissa, een aanrader) met een grote book exchange. Verder zijn er veel restaurantjes lang het strand en ook een aantal cafés. In totaal ben ik zeven dagen in Huanchaco geweest waarin ik vooral veel boekjes heb gelezen op het strand, lekker heb gegeten (vooral het restaurant dat buiten een barbecue heeft) nog een paar biertjes heb gedronken met mensen uit het hotel of de vrijwilligersgroep uit Trujillo. Lekker relaxen dus. Twee maanden backpacken is toch echt wel anders dan een korte vakantie en op een gegeven moment wil je ook even pauze. Niet meer bustijden uitzoeken en elke nacht een andere slaapplaats maar gewoon even een vertrouwde omgeving.

Natuurlijk is er wel best veel te doen rond Trujillo en dit heb ik dan ook niet overgeslagen. Zo ben ik naar Chan Chan geweest de grootste adobe hoofdstad ter wereld. Of eigenlijk zijn het 7 steden van de verschillende Chimu koningen. Een hiervan is nu te bezoeken de rest niet. Ik vond het alleen een beetje te gerestaureerd.

Wat ik wel erg bijzonder vond zijn de Moche tempels de Huanco del Sol en Huanco de la Luna (zon en maan tempel) met verschillende verdiepingen. Overal zijn afbeeldingen geschilderd waarvan een aantal zeer goed bewaard zijn gebleven. Echt heel erg mooi en dan te bedenken dat nog niet eens alles opgegraven is. Er werden hier namelijk tempels over elkaar heen gebouwd. Dus om bij de oudere tempels en muurschilderingen te komen moeten de recente versies afgebroken worden.

Ook heb ik in Trujillo een illegaal museum bezocht bij een tankstation (adres staat in de Footprint, niet in Lonely Planet) waar in de kelder echt heel veel aardewerk potten te zien zijn van verschillende culturen langs de kust. De eigenaar geeft ook veel uitleg. Naar elke pot kan je rustig 5 min kijken, werkelijk alles is vastgelegd in aardewerk, geboortes, gevangenen en nog veel meer. In dit museum is meer te zien dan in de reguliere musea in Trujillo.

Deze week was eigenlijk de vakantie in mijn reis en ik ben dan ook zo lang mogelijk in Huanchacho gebleven. Maar uiteindelijk moest ik toch naar Lima omdat ik nog naar Nasca, Pisco en Paracas wilde gaan voordat ik weer neer huis moest.

Laatste stops Pisco, Ica en Nasca

Vanuit Trujillo kwam ik in de loop van de middag aan in Lima en heb een hotel (Yolanda) gezocht in Miraflores waar ik meteen gevraagd heb of ik daar een nacht kon slapen en ze dan mijn spullen drie dagen konden bewaren zodat ik ze kon op halen voordat mijn vlucht ging, gelukkig was dit mogelijk. Miraflores is de chique wijk van Lima. Hostel Yolanda is gelegen tussen het centrum en een aantal grote hallen vol met winkeltjes, de rest van de avond heb ik dan ook nog heel veel gewinkeld. De laatste dagen van mijn reis bezocht ik nog Pisco, Nasca en Ica.

Pisco Peru

De volgende ochtend een busje genomen naar Pisco Peru, vanuit Pisco kan je de Paracas eilanden bezoeken een soort goedkope Galapogas. De volgende ochtend vroeg gingen we met een bootje naar de eilanden een deel van de tijd zwommen er twee dolfijnen bij de boot wat ik echt geweldig vond omdat ik nog nooit eerder dolfijnen in het wild had gezien. Voordat je bij de eilanden de dieren ziet hoor je ze, het gebrul van de zeeleeuwen. Overal waar je kijkt zijn zeeleeuwen, pinguïns en vogels.

‘ s Middags de bus genomen naar Nasca, de plaats zelf is saai, maar ik kwam er toch alleen voor de Nasca lijnen, de volgende morgen uit een vliegtuigje deze bekeken. Wel heel erg apart al die lijnen, ook vreemd juist omdat het niet iets is wat je aan kan raken. Doordat er bossen gekapt zijn loopt er nu water over de lijnen waardoor de meeste beschadigt zijn.

Zandduinen van Ica

In de middag weer met een busje naar Ica. Ica is een klein plaatsje rondom een oase. Rondom Ica zijn grote zandduinen de attractie hier is dan ook sandboarden, kijken naar de zonsondergang en in een hangmat hangen bij het hotel. Relaxed dus, sandboarden is allen niet zo relaxed met een jeep over de duinen vliegen is geweldig en ook naar beneden glijden op een plankje is echt een kick. Een laatste keer gingen we allemaal op de buik dan ga je extra hard, alleen schoot mijn arm van het board en had ik een flinke schaafwond, ach ja kwam de EHBO set toch nog goed uit.

Avonds nog een keer lekker eten in Peru, de volgende dag met de bus terug naar Lima, waar ik nog vlug al mijn Peruaans geld opgemaakt heb en mijn nu 2 tassen vol met souvenirs mee genomen heb om ‘s avonds weer naar huis te vliegen. Hiermee kwam een einde aan een geweldige reis die van mij nog wel veel langer had mogen duren. Het alleen reizen is me heel erg mee gevallen. Ik wil ook zeker nog een keer terug naar Peru en Bolivia.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll to Top